1. Molkwerum en de Oorlog '40 - '45

Voor een dorp als Molkwerum had de Tweede Wereldoorlog zeker impact. Leven onder de bezetter had zijn weerslag op de mensen. Er moesten dingen stiekem gebeuren. Jonge mannen moesten onderduiken om niet als arbeider naar Duitsland gestuurd te worden. Daarvan getuigen nu nog de luikjes en verborgen kruipruimte in het Bakkerswinkeltje. Iedereen moest er rekening mee houden dat er een overheersende bezetter rondliep met de mogelijkheid heel snel een eind aan je leven te maken. Dat gaat niemand in de koude kleren zitten. Toch gingen de kinderen gewoon naar school. Maar als er in de lucht weer vliegtuigen te horen waren en al helemaal als er geschoten werd dan moesten de kinderen onder hun tafel duiken. De oorlog kwam heel dichtbij toen de trein, die gestopt was bij het station, onder vuur genomen werd door geallieerde vliegtuigen. Getuigen vertellen dat de locomotief doorzeefd was met kogels en dat er aan alle kanten rook en stoom uit kwam.

Met de druk van bezetting, gingen mensen verschillend om. De één was bang, de ander ondernam tegenactie, zoals in het verzet. Toen één van de kinderen op school kwam met een strooipamflet van de Engelsen en aan de meester wilde vragen wat erop stond, wist deze man niet hoe snel hij het weg moest werken en bij het kind erop aandrong om er niets mee te doen. Dit kan angst geweest zijn. Maar misschien wist hij ook, dat de zolder van de school wapens van het verzet herbergde en hij geen aandacht van de bezetter voor de school wilde.

Van het verzet weten we dat het onder leiding stond van Willem Homans. Ze kregen (aan het eind van de oorlog) te horen, dat er een beurtschip met Duitsers onderweg was van de Fluessen naar Stavoren, met versterking voor de Duitse strijdkrachten in Stavoren. Het Molkwerumer verzet had de vuurkracht om de boot tot zinken te brengen. Een zware mitrailleur die door staal heen kon schieten en zodoende het schip kon laten zinken. Ook hadden ze geweren om strijd te leveren tegen de Duitsers. Via het pad in de Flait kwam men samen bij een boer in de schuur en vandaar werd naar het kanaal gelopen en stelling genomen achter de polderdijk. Toen het schip kwam werd het vuur geopend. Echter de mitrailleur weigerde. Ja, hier kon je niks aan doen. Hij was geleverd, maar men had vanwege de oplettendheid van bezetter en verraad, geen gelegenheid gehad om het wapen uit te testen. Het schip voer dus door en kwam om de bocht zodat de Duitsers achter de polderdijk konden schieten. Gelukkig konden de mannen zich op tijd uit de voeten maken. Bij de boer werden de wapens gedropt. En de mannen maakten dat ze wegkwamen. De boer heeft de wapens verder verstopt. De boot is door gevaren naar Stavoren. Daar waren de geallieerden al in aantocht. En er zijn gelukkig door de Duitsers geen verdere represailles op genomen, mede omdat het einde van de bezetting toen in zicht was.

Maar gedurende de vijf jaar bezetting was dat niet zo. Als gezegd, het gevaar van opgepakt worden was wezenlijk. En dat je spullen afgepakt werden was zeer wel mogelijk. Er waren zelfs boeren die hun paarden, zeer tegen hun principe, lieten vermageren om ze ongeschikt te maken voor de Duitsers.



Fl.Lt. Kingsley Brown
Fl.Lt. Kingsley Brown

Verder ging, over het algemeen, het leven gewoon door. Men moest werken, eten en drinken en was bezig met te doen wat van de burger gevraagd werd in die tijd. De oorlog ging ondertussen verder. Meestal veraf. Soms kwam hij dichtbij als er in het Friese luchtruim 's nachts het onafgebroken gebrom van de vliegtuigen was te horen. Van de bommenwerpers en het snerpende gehuil van de jachtvliegtuigen. Die soms dichtbij, soms veraf met elkaar in gevecht waren. Dan kon het dus gebeuren dat er midden in de nacht een echtpaar wakker schrikt. In de vroege ochtend van 3 juli 1942 hoorden ze iemand op het dak. Met een blik door het dakraam ontwaarden ze een silhouet, wat ook weer verdween. Toen ze beter gingen kijken bleek het een geallieerde vlieger te zijn, die uit een aangeschoten vliegtuig was gesprongen en met een parachute op hun dak was geland. Eenmaal beneden zagen ze met een blik uit het raam, dat hij op de Hellingstrjitte liep. We weten nu dat het ging om de piloot van de Hampden AE 248.: Fl.Lt. Kingsley Brown.

(Het vliegtuig was samen met 324 andere vliegtuigen opgestegen vanuit Engeland voor een bombardement op o.a. Bremen. Ze waren opgemerkt en door een nachtjager neergeschoten. De bijnaam voor dit type vliegtuig was:"the Flying Suitcase" oftewel "de vliegende koffer". Het kreeg deze naam door de kleine behuizing waarin de bemanning zijn werk moest doen. Eigenlijk onmogelijk om tijdens de vlucht het vliegtuig snel te verlaten. J.J.van de Veer vertelt in zijn boek "de luchtoorlog boven Zuidwest Friesland' ook dat het vliegtuig in een draaiende beweging naar beneden tuimelde. Dan werd je als bemanningslid helemaal heen en weer geslingerd en werd het helemaal onmogelijk om eruit te komen.

De mede bemanningsleden zijn dan ook allen omgekomen. Ze zijn begraven op de begraafplaats in Koudum. Dat de piloot er wel uit kon komen was te danken aan het glazen schuifdak, dat naar achteren kon worden geschoven. Deze piloot is door de Duitsers krijgsgevangene gemaakt. Hij werd als krijgsgevangene weggevoerd naar krijgsgevangenkamp Stalag Luft III nabij Sagan in Silezië, in het huidige Polen. In 1989 legde deze Kingsley Brown - die zowel voor als na de oorlog als journalist werkzaam was - zijn ervaringen, zoals zijn krijgsgevangenschap vast in het boek "Bonds of Wire". Het was mede een informatiebron voor de bekende tv serie: "Colditz".

Zo een gebeurtenis was dan even het gesprek van de dag maar ook meteen pakt iedereen weer de draad van het leven op. Het werk op het land, in de winkeltjes en in huis. Immers het leven ging door. Maar wel altijd was er die druk... Er werden zaken geregeld waarvan de bezetter geen weet mocht hebben. Soms gewoon uit gevoel van rechtvaardigheid. Soms om mensenlevens te redden. De onderduikers, waarover wel vermoedens bestonden, maar waarover niet gesproken werd. Nu bekend is het verhaal van Froukje Folkertsma die in de oorlog op een boerderij aan de weg naar Koudum woonde. Haar ouders hadden drie Joodse onderduikers verstopt in de nok van de boerderij, boven het woongedeelte. Die hebben daar maar liefst drie jaar in stilte doorgebracht. Zelfs hun arbeider heeft er nooit weet van gehad. Als 's zomers het hooi werd opgezet in de schuur en de voorkant van de hooiberg moest worden recht geplukt, dan deed haar vader het gedeelte dicht tegen het woongedeelte zelf, om te voorkomen dat één van de knechten geluiden zou horen achter het schot.

De grootste moeilijkheid was; wie kon je vertrouwen en wie niet? De kleinste fout in de communicatie kon betekenen dat er mensen opgepakt konden worden en daarbij het leven zouden laten.

Dan die bijzondere dag 5 juli 1943....